HONGERIG EUROPA en AFRIKA te hulp schieten door het plan van dr. Lely toch volledig te voeren en de MARKERWAARD polder in het IJSSELMEER NU DROOG TE GAAN LEGGEN VOOR GRAAN BOUW A.S.A.P.!- HAAL HET PLAN UIT DE IJSKAST

In 1932 is de afsluiting van de Zuiderzee een feit. In 1942 wordt de Noord-Oostpolder drooggelegd, gevolgd door respectievelijke Oostelijk en Zuidelijk Flevoland in 1957 en 1968. Omdat de Zuiderzeevereniging zijn werk heeft volbracht wordt deze in 1949 opgeheven.2 dec. 2019

13 SEPTEMBER 2021 – HET PAROOL

Opinie: ‘Droogleggen deel Markermeer nodig voor oplossen woningtekort’

Als we het Markermeer deels droogleggen, is dat een uitkomst voor het woningtekort en het maakt een brug overbodig, schrijft stedenbouwkundige Henk Licher.


Het behoeft geen verbazing te wekken dat het Markermeer weer in beeld komt als deel van de oplossing van het woningvraagstuk in Amsterdam en regio. Immers, waar moet men anders heen? De stad is zo verdicht dat uitwijken naar buiten onvermijdelijk is. Maar noordwaarts liggen de geliefde en waardevolle natuurgebieden van Waterland, zuidwaarts de voor de Amsterdamse stedenbouw zo kenmerkende en fraaie groene tussenruimten van de ‘Vingers’, westelijk bevindt zich de blokkade van het havengebied en aan de oostzijde kan IJburg niet eindeloos worden uitgebouwd.

Haat-liefdeverhouding

Natuurlijk is er Almere, met een capaciteit van 300.000 inwoners (nu 200.000) en ook Lelystad kan doorgroeien naar zo’n 120.000 inwoners (nu 80.000). Het lijkt heel veel, ook gezien de Amsterdamse ambitie om voor zo’n 100.000 inwoners ruimte te bieden rond Sloterdijk en het werkgebied van de Transformatorweg. Niettemin moet men rekening houden met een veel grotere behoefte, als men tenminste iets wil doen aan het tekort van één miljoen (!) woningen, waarvan het grootste deel in de Randstad dient te verrijzen.

De verhouding tussen Amsterdam en de provincie Flevoland werd vele decennia gekenmerkt door een ruimtelijke haat-liefdeverhouding, waarin Almere en Lelystad werden gezien als concurrenten voor de idee van de ‘compacte stad’, waarin men door strakke verdichting in de eigen woningbehoefte zou gaan voorzien. Die jaren liggen achter ons.

Interessant overigens om te zien dat deze zaken in het wat grijzere verleden heel anders lagen. Zo schreef de directeur Publieke Werken van Amsterdam, A.W. Bos, in 1918: ‘Alles samengenomen is de droogmaking der Zuiderzee een zaak van belang voor Amsterdam, doch evenzeer is de ligging van de stad ten opzichte van de te veroveren provincie van betekenis voor de onderneming zelve.’

En in een jonger verleden (jaren zeventig) besloot de Amsterdamse gemeenteraad op initiatief van het raadslid Wim Sinnige de aanleg van de Markerwaard krachtig te steunen. Men leze de raadsstukken erop na.

Hoe staat de zaak er nu voor? Het watergebied bezuiden de dijk Enkhuizen-Lelystad (de gedachte Markerwaarddijk) beslaat zo’n 70.000 hectare. Na het afzien van inpoldering van het Markermeer kwam 10.000 ha. beschikbaar voor de uitbouw van het (geslaagde) Marker Waddenproject. Stel dat nabij Amsterdam een ander deel, zeg 20.000 tot 30.000 hectare, beschikbaar komt voor droogmaking; dan resteert een wateroppervlakte van 30.000 tot 40.000 hectare, bepaald een groot meer in Nederlandse verhoudingen. Daar is behoorlijk veel ruimte voor watersport en natuurontwikkeling, gegeven een doordachte en creatieve inrichting van land en water.

Ook ontstaat er ruimte voor 80.000 tot 120.000 woningen dicht bij Amsterdam, en wordt de uiterst complexe en kostbare – maar nu noodzakelijke – IJmeerverbinding Amsterdam-Almere overbodig. Er kan immers een verbinding over land worden aangelegd, vanuit Flevoland naar Noord-Holland, waarmee deze provincie tevens meer fundamenteel uit zijn schiereilandpositie wordt bevrijd.

Over de directe kosten en baten zal men zich natuurlijk modelmatig buigen, een ingehamerde Nederlandse manier om kapitale openbare projecten de grond in te boren. Beter zou men de maatschappelijke betekenis van deze onderneming kunnen onderkennen, voor Amsterdam en Noord-Holland met de haven en Schiphol, en ook voor Flevoland en de rest van ons land.

Fraaie randmeren

Natuurlijk wordt de openwaterruimte minder voor bepaalde watersport en ook veranderen de open zichtlijnen, maar er komt veel voor terug. Tussen de Marker Wadden en de nieuwe droogmaking is in het resterende grote meer veel ruimte voor watersport en natuur(ontwikkeling). Het IJmeer wordt, als gezegd, bevrijd van een mogelijke doorsnijding door een brug. De verbinding tussen het noordwesten en midden van het land (via Amsterdam-Noord, Noord-Holland – Nieuwe Droogmakerij – Flevoland) wordt aanzienlijk vereenvoudigd. Het is ook noodzakelijk, als men beseft hoeveel inwoners alleen Flevoland al zal gaan tellen.

Is dat alles het opgeven van een deel van het Markermeer waard? Daarover zal nog wel nodige moeten worden bestudeerd en bediscussieerd. Maar het staat vast dat met dit nieuw gewonnen gebied, vergelijkbaar met Almere aan de oostelijke zijde, tegemoet kan worden gekomen aan de Amsterdamse behoefte en de regio. Wij weten inmiddels hoe we fraaie randmeren en aantrekkelijke oevergebieden voor mens, flora en fauna kunnen maken. Een uitdagende en inspirerende opgave.