DE WERELD VAN MORGEN ( E.A.Z. WIND )

Boeren kiezen voor houten windmolen

Denk je aan Groningen, dan denk je aan aardgas. Maar nu de gaskraan langzaamaan dicht wordt gedraaid moet Nederland op zoek naar duurzame alternatieven. Windenergie biedt veel mogelijkheden maar stuitte tot nu toe op veel verzet in het Noorden. De kleine windmolens van E.A.Z. Wind, gemaakt van Nederlands hout, schieten echter als paddenstoelen uit de Groningse veengrond. Is dit de oplossing voor de toekomst? En waarom steunen de agrariërs deze molens eigenlijk wel?

Vier studenten met een idee

Het begon allemaal vijf jaar geleden op een boerderij in het Groningse Overschild, midden in het aardbevingsgebied. Vier studenten werktuigbouwkunde van de Universiteit Twente kregen het idee om zelf een kleinschalige windmolen te bouwen en richtten het bedrijf E.A.Z. Wind op. De naam van het bedrijf staat voor “Enschede aan Zee”, refererend aan de favoriete bezigheid van de jongens, surfen, en hun voorliefde voor de wind.

De vader van een van de jongens is een Groningse melkboer. Hij wilde zijn boerderij op een duurzame manier van elektriciteit voorzien en overwoog om zonnepanelen te plaatsen op het dak van zijn hoeve. Wanneer de koeien moeten worden gemolken en de meeste energie wordt verbruikt, ‘s ochtends en ‘s avonds, schijnt er echter vrij weinig zon. Zijn zoon wees hem op de mogelijkheden van windenergie, dat ook stroom opwekt als het buiten donker is.

IJssebrand Ziel, Bart Claessen, Sjoukje Ritsema en Aard Duivenvoorden begonnen met het ontwerpen en bouwen van een kleine windmolen, die geplaatst kon worden op het erf. Toen de buurman de molen eenmaal zag, wilde hij er ook wel een. Hij werd de eerste klant.

Sindsdien is de “boeren-startup” enorm gegroeid. In de afgelopen vijf jaar plaatste E.A.Z. Wind bijna 300 windmolens, waarvan 230 in Groningen. Ook over de grens in Duitsland en België draaien enkele tientallen turbines. De molens zijn een grote hit: boeren en buurtbewoners zijn vol lof en het bedrijf produceert maandelijks zo’n 8 turbines in hun fabriek in Hoogezand. Wat is het geheim?

Kleine molens zo hoog als een boom

Wat meteen opvalt aan de molens is hun lengte en groene kleur. Anders dan bij traditionele, industriële windmolens toren ze niet boven het Grunneger Laand uit. Met een masthoogte van 15 meter hebben de molens ongeveer dezelfde hoogte als een grote boom. In vergelijking met de gangbare turbines is dit tien keer zo klein.

Elke onderdeel van de molens wordt lokaal geproduceerd. Zo zijn de wieken, met een diameter van 12 meter, gemaakt van Drents larikshout. Dit zorgt niet alleen

voor een elegant uiterlijk maar is ook een stuk goedkoper om te produceren dan staal of kunststof. Nóg een bijkomend voordeel is dat aan het einde van de levenscyclus de houten wieken een een stuk makkelijker te recyclen zijn dan traditionele composieten wieken.

De kosten voor één E.A.Z.-molen bedragen een slordige 50.000 euro, een bedrag dat je in zeven tot tien jaar terugverdient volgens accountmanager Bart Schuitema. De windturbines hebben een vermogen van 10 kilowatt en leveren ongeveer 33.000 kilowattuur aan elektriciteit op jaarbasis op – het equivalent van ongeveer 10 huishoudens. Eén molen levert genoeg op om een melkveehouderij van 80 koeien volledig van energie te voorzien.

Naast een natuurlijk(er) design wint de kleine, houten molen aan populariteit vanwege het gemak waarmee ze kunnen worden verkregen. De E.A.Z.-molens worden “sleutelklaar” opgeleverd. Dat wil zeggen dat de benodigde elektrische apparatuur, de fundering, de mast en het energie mechanisme door het bedrijf worden geïnstalleerd. Zelfs de aanvraag van de vergunning en SDE+ subsidie worden de boeren uit handen genomen.

Groningen loopt warm voor windmolens

Dat E.A.Z. zich tot nu toe volledig richt op Groningen is niet toevallig. Schuitema vertelde tegen de RVO : “We kunnen binnen 8 weken [een] vergunning krijgen. Dat is in andere provincies echt anders. Bovendien vinden we het belangrijk om een echt Gronings bedrijf te zijn. Investeren in wind betekent daarmee investeren in de Groningse economie. Dat zorgt voor draagvlak”.

Dit draagvlak was de afgelopen jaren ver te zoeken in de provincie. Na meer dan vijftig jaren te zijn geëxploiteerd door de gaswinning en alle gevolgen van dien, voelen de Groningers zich in de steek gelaten door Den Haag. De tegenstanders van de industriële windmolens zijn bang voor een waardedaling van hun huizen, geluidsoverlast, horizonvervuiling en hindernis van slagschaduw.

Na het groene licht van de Raad van State voor de bouw van twee grote windmolenparken in de Veenkoloniën was er sprake van een golf van windmolencriminaliteit: brandstichting, vernielingen en intimidaties waren schering en inslag. Het devies was: begin in het noorden niet over windmolens. In de foto hieronder wordt een impressie gegeven hoe dicht de geplande turbines bij een woonwijk in Wildervank worden gebouwd. De buurtbewoners voeren al sinds vijf jaar protest tegen de bouw van het Windpark N33, waar deze molens onderdeel van uitmaken.

Groningen loopt daarentegen wél warm voor de E.A.Z.-molens. In een interview met het NRC verklaart Aard Duivenvoorden, een van de oprichters, het succes: “de kleine windmolen verdeelt de lusten en lasten op dezelfde plek, namelijk het boerenerf. Dat is anders bij de grotere windmolenparken, waarvan de bewoners vaak last ondervinden”.

Zijn kleine windmolens de oplossing voor de toekomst?

Ondanks het recente succes van de start-up hangen er ook keerzijdes aan de windturbines. Doordat de houten molens een stuk kleiner zijn dan hun industriële tegenhangers vangen ze een stuk minder wind, wat gevolgen heeft voor het rendement.

De marginale opbrengsten van de kleinschalige, houten molens zijn klein. Een grote molen wekt gemiddeld 12 miljoen kilowattuur elektriciteit op jaarbasis op, in vergelijking met 33.000 kilowattuur van de E.A.Z.-molens. Dit betekent dat je zo’n

400 kleine windmolens moet plaatsen om hetzelfde rendement te behalen als één grote windturbine.

Daarnaast vormt het huidige Nederlandse energienet een struikelblok. Het huidige netsysteem kan de snelle groei van de decentrale, duurzame opwekking van stroom middels zonneparken en windmolens niet aan. Tijdens de aanleg van de kabels op het platteland is er destijds geen rekening gehouden met de bouw van

kabels op het platteland is er destijds geen rekening gehouden met de bouw van zonneparken of turbines. Om al die kleine windturbines op het net te krijgen is er een uitbreiding van het hoogspanningsnet nodig.

Alhoewel de E.A.Z.-molens (nog) geen schaaloplossing bieden voor de energietransitie in de toekomst, juichen we de komst toe. De molens maken het niet alleen aantrekkelijk voor boeren om hun hoeve te verduurzamen, het geeft ook een impuls aan de werkgelegenheid in een van de grootste krimpregio’s in Nederland.