Rijk de Gooyer meldde zich aan de deur van sociëteit De Kring met een draaiende kettingzaag
Tien jaar geleden overleed Rijk de Gooyer. Olaf Broos schreef een nieuwe biografie over de acteur die in de kroeg een wildeman was, maar zich thuis graag terugtrok met een boek. De oorlog was een rode draad in zijn leven.
Nare mannen waren zijn specialiteit als acteur. De allernaarste die Rijk de Gooyer speelde was de sadistische SD-agent Breitner in Soldaat van Oranje (1977).
In een afschuwelijke martelscène brengt Breitner in de film een klysma in bij een door Huib Rooymans gespeelde verzetsman. Vlak voor de opname zei De Gooyer: ‘Je mag het nu nog zeggen, Huib, gewoon of super?’
Regisseur Paul Verhoeven was not amused en beet de acteur toe: ‘Rijk, die grappen maak je maar in de kroeg, anders sodemieter je maar op.’ Nouchka van Brakel werd bij de opname van een andere film ook gek van De Gooyer.
De nog jonge regisseur verwachtte op de set concentratie en ernst. De Gooyer, die als altijd grappen liep te maken, maakte haar uit voor de ‘Nederlandse Riefenstahl’.
Motto
De Tweede Wereldoorlog was een rode draad in het leven van Rijk de Gooyer (1925 -2011). Olaf Broos koos als motto voor zijn biografie Rijk een typerende uitspraak van de acteur: ‘De oorlog is voor mij ontzettend belangrijk geweest. Een unieke ervaring die iedereen eens zou moeten meemaken. Een betere leerschool kun je je niet wensen.’
Het zit er allemaal in: de humor en de bravoure die De Gooyer tekenden, maar ook het cynisme. En die oorlog dus. Hij had een oorlogsverleden om trots op te zijn.
Een jongen was hij nog (18) toen hij in 1944 de Waal overzwom naar het reeds bevrijde zuiden van Nederland om zich aan te sluiten bij de Amerikanen en Britten, met wie hij mee naar Duitsland trok.
Het had ook heel anders kunnen lopen. In 1943 wilde hij zich nog aanmelden bij de Wehrmacht.
Hij had goede verhalen gehoord over de jeugdopleiding waar men aan opwindende activiteiten als zweefvliegen en paardrijden zou doen.
Maar toen De Gooyer zijn pa vroeg om een benodigde handtekening, antwoordde die met een paar flinke klappen.
Militaire onderscheiding
Voor zijn rol aan de goede kant kreeg de Gooyer na de oorlog een terechte militaire onderscheiding. Hij maakte die rol later soms wel mooier en groter dan hij was. Graag mocht De Gooyer, een rasverteller, ophalen hoe hij aanwezig was geweest bij de arrestatie van Himmler. Onzin, weet Olaf Broos in Rijk heel zeker. Broos, een historicus, betwijfelt ook of De Gooyer, zoals die zelf eveneens vaak beweerde, betrokken was geweest bij de bevrijding van Bergen-Belsen.
Rijk is al het tweede boek over Rijk de Gooyer. In 2002 verscheen van Stijn Aerden en Klaas Vos een ook Rijk geheten biografie. Waar die twee enthousiast meegingen in de verhalen van De Gooyer, is Broos stukken kritischer. Hij heeft er ook voor gewaakt, zo schrijft hij in zijn voorwoord, in zijn boek niet anekdote op anekdote te stapelen.
Tot een droog boek heeft dat gelukkig allerminst geleid. Liefhebbers vinden in Rijk ondanks die serieuze aanpak genoeg geweldige en vaak ook verbazingwekkende verhalen. Vooral met een slok op was de acteur een wilde. Nadat hem wegens wangedrag weer eens de toegang tot De Kring was ontzegd, meldde hij zich bij de ingang van de kunstenaarssociëteit met een draaiende kettingzaag. De politie was er net op tijd bij.
Sarren en zuigen
De Gooyer ging in het uitgaansleven geregeld op de vuist en kon enorm sarren en zuigen. In Yab Yum deinsde hij er zelfs niet voor terug onderwereldfiguren uit te dagen. Maar Broos toont ook een andere De Gooyer. Voor de twee vrouwen in zijn leven was hij een liefdevolle partner — dat hij echtgenote Tonny verliet voor vriendin Nel bezorgde hem de rest van zijn leven schuldgevoelens.
De wildeman uit de kroeg luisterde thuis naar Sinatra (zijn grote held) en las veel: de Russen, Dickens en Reve. Van Jan Wolkers en Maarten ‘t Hart moest hij, ondanks een gedeelde streng gereformeerde jeugd, helemaal niets hebben. Wolkers vond hij niet alleen een ‘gefrustreerde, gereformeerde idioot’, maar ook een ‘kippenneuker’ en een ‘rare exhibitionist’.
Rijk de Gooyer mocht heel ver afgedreven leken van het geloof van zijn jeugd, het had hem volgens Olaf Broos wel belangrijke lessen opgeleverd. De Gooyer had een groot plichtsbesef, was zuinig en stond voor zijn principes. Aan al te veel psychologiseren wordt in Rijk niet gedaan, wel lezen we dat de acteur waarschijnlijk bipolair was. Zeker is dat hij het antidepressivum lithium slikte.
Simon Carmiggelt
‘Een Nederlandse speelfilm is pas een Nederlandse speelfilm als Rijk de Gooyer erin meespeelt,’ vond Simon Carmiggelt. Ook in buitenlandse films speelde hij, maar dan nooit in grote rollen. Dat Rutger Hauer en Jeroen Krabbé het maakten in Hollywood zat hem dwars. Zoals het hem ook dwars zat dat Johnny Kraaijkamp, met wie hij lang het komische duo Johnny & Rijk vormde, het op het toneel tot Shakespeare-acteur wist te schoppen.
Waarschijnlijk op zijn best was De Gooyer in de films van Frans Weisz, voorop in De inbreker uit 1972. Met Weisz had hij een innige band. De twee hadden elkaar leren kennen in De Kring, waar De Gooyer nog weleens foute grappen wilde maken tegen Joodse bezoekers. Weisz, ook Joods, zegt in Rijk: “Discriminerende opmerkingen maakte Rijk tegenover ieder, ongeacht huidskleur, geslacht, geloofsovertuiging of geaardheid; hij was allerminst een antisemiet.”
Met instemming citeert Weisz uitgever Max de Metz die ooit zei: “Als het oorlog wordt, duik ik bij Rijk onder!”
NON-FICTIE
Rijk
Olaf Broos,
Uitgeverij aquaZZ, 350 blz,
€22,50