Samenvatting / Summary
Verslag van de reis die leidde tot de ontdekking van Amerika, het leven van Columbus, de zeevaartkennis van die tijd en de theorieën rond de landingsplaats van Columbus.
Jeugd en vroege carrière
Over het latere leven van Christoffel Columbus is veel bekend, maar over zijn vroege verrichtingen is hijzelf de voornaamste bron. Hij werd in 1451 geboren in Genua (zie ook hier) als zoon van Domenico Colombo en Susanna Fontanarossa, beiden wevers. Een wever met de naam Domenico Colombo bezat in de jaren 1470 een herberg in het naburige Savona en wellicht is dat dezelfde.[1] Duidelijk is wel dat Columbus uit een eenvoudige familie stamde. Een Spaanse vriend omschreef Columbus als een man met een grote intelligentie, maar weinig opleiding.[2] In zijn latere leven leerde Columbus Latijn, Portugees en Castiliaans en las hij veel werken over astronomie, geografie en geschiedenis.
Columbus meldde zelf dat hij al op jonge leeftijd naar zee was gegaan.[1] Vanaf 1473 werkte hij als koopman voor Centurione, een Genuese handelsfirma. In die hoedanigheid bereisde hij de Middellandse Zee en het toen bekende deel van de Atlantische Oceaan. Hij deed in die jaren ruime ervaring op over de navigatie op de oceaan. In 1477 maakte hij een reis naar Bristol en Ierland. Zelf beweerde hij dat hij toen ook honderd leagues voorbij IJsland is gezeild, maar dit is twijfelachtig.[3] Columbus verkende de Atlantische Oceaan ook in zuidelijke richting. Tussen 1482 en 1485 maakte hij een reis naar de Golf van Guinee, waar de Portugezen net het fort Elmina aan de Goudkust hadden gevestigd. Uit zijn latere geschriften blijkt dat hij goed op de hoogte was van de omstandigheden in West-Afrika en Elmina als voorbeeld nam bij het inrichten van zijn eigen kolonie.[4]
Rond 1476 vestigde Columbus zich in Lissabon. Zijn broer Bartolomeo werkte daar als cartograaf. Hij huwde in 1478 met Filipa Moniz Perestrello. Zij schonk Columbus zijn enige wettige zoon, Diego en overleed enkele jaren later.[5] Als dochter van de gouverneur van het eilandje Porto Santo was Filipa een goede partij voor Columbus, die daardoor een stapje hoger op de sociale ladder kwam. Op Madeira en Porto Santo werd op plantages suikerriet verbouwd met behulp van Afrikaanse slaven. Columbus bezocht Madeira en werd actief in de suikerhandel met deze eilanden. In deze periode bezocht hij ook de Azoren, 1500 kilometer ten westen van Portugal.
Samenvatting / SUMMARY
Christoffel Columbus Iedereen weet wie Christoffel Columbus is, en iedereen weet wat hij heeft ontdekt en waar hij beroemd om is. Wie is deze man eigenlijk, zo gehuld in mysterie? Columbus zou je vertellen dat hij door God werd geïnspireerd om zijn reizen te maken, en er is inderdaad een dappere ziel voor nodig om de oceaanblauwe zee in te zeilen waar nog nooit iemand is geweest. Hierin lees je over... - Het vroege leven - De zijderoute en verder - De zoektocht van Columbus naar een reis - Eerste reis - Tweede reis - Derde en vierde reis - Gouverneur van Indië En nog veel meer! kom alles te weten over deze meest opmerkelijke man. Je zult ontdekken waarom hij het zo belangrijk vond om zijn droom nooit op te geven, en hoe onmogelijk zijn strijd werd met elke reis die hij maakte. Hoe was het om over de rand van de oceaan te zeilen? Dit was een reis die niet zomaar iedereen kon ondernemen. Het was de moed en de genialiteit van een man als Christoffel Columbus die zijn droom zou laten uitkomen en een wereld zou inspireren om hem te volgen.
Christopher ColumbusEveryone knows who Christopher Columbus is, and everyone knows what he discovered and what he is famous for. Who, really, is this man, so shrouded in mystery? Columbus would tell you he was inspired by God to make his voyages, and it takes a brave soul indeed to sail out into the ocean blue where no one has gone before. Inside you will read about…- Early Life- The Silk Road and Beyond- Columbus’ Quest for a Voyage- First Voyage- Second Voyage- Third and Fourth Voyages- Governor of the IndiesAnd much more!In this eBook, you’ll find out all about this most remarkable of men. You will uncover why he thought it so important to never give up on his dream, and how impossible his struggles became with each voyage he made. What was it like to sail over the edge of the ocean? This was a voyage not just anyone could undertake. It was the bravery and the brilliance of a man like Christopher Columbus who would make his dream come true and inspire a world to follow him.
De Nieuwe Wereld gezien door de Oude Wereld
Hoe kijken we naar andere culturen? Kunnen we die ooit echt begrijpen? Filosoof Ton Lemaire onderzoekt de rol van ideologische (voor)oordelen in de waarneming van andere culturen. Hij beschrijft de geschiedenis van westerse denkbeelden over ‘de Indiaan’ vanuit de vraag: wat kunnen we leren van ‘de Indiaan’ in ons bewustzijn’?
Th. de Bry, ‘De ontdekking van Amerika, 12 mei 1492’
Zelfbeeld en beeld van de Ander
Met de ‘ontdekking’ van Amerika wordt het westen voor het eerst geconfronteerd met het bestaan van een tot dan toe onbekend continent en de bewoners ervan: ‘de Indiaan’. Christoffel Columbus(link is external) (1451-1506) was een kind van zijn tijd: zijn historische en geografische kennis waren tot de ontdekking van Amerika beperkt tot Europa, Azië en Afrika.
Toen hij in 1492 landde in Amerika werd zijn waarneming hierdoor beïnvloed. Het nieuwe dat hij waarnam verbond hij met wat hij wél kende. Zo kwam het bijvoorbeeld dat hij dacht dat hij in Azië was: een ander continent zag hij niet als mogelijkheid. Zijn wereldbeeld bepaalde ook de houding tegenover en de omgang met ‘Indianen’ die hij tegenkwam.
Het waarnemen van de Ander, dus ook van een andere cultuur, gebeurt altijd door je eigen ‘bril’, zo meent Lemaire. Als je daarbij je eigen cultuur als maatstaf neemt en ervan uitgaat dat anderen op dezelfde manier kijken en denken, maak je je schuldig aan etnocentrisme(link is external).
Om te achterhalen hoe waarnemingen worden beïnvloed door de eigen cultuur, moet eerst de eigen cultuur (de ‘bril’) worden onderzocht. Lemaire zegt hierover:Zelfkennis en zelfkritiek (…) zijn dus de voorwaarden tot een beginnende doorbreking van ons etnocentrisme en daarmee tot kennis van de anderen.’ (Lemaire, 1986, pg. 247)
Lemaire laat dit zien aan de hand van de ontdekking van Amerika. Toen Amerika in 1492 ontdekt werd, bleek dat de Nieuwe Wereld nauwelijks te bevatten was met het bestaande Europese wereldbeeld. De ontdekking vergde dat Europeanen hun wereldbeeld bijstelden en bijgevolg niet alleen anders naar de wereld, maar ook naar zichzelf moesten leren kijken.
Amerika als het paradijs
Columbus’ beeldvorming van Indianen laat volgens Lemaire zien dat Columbus beïnvloed was door de antieke mythologie. De Griekse schrijver Hesiodos(link is external) (6e eeuw v.Chr.) beschreef een mythische ‘Gouden Tijd’ van de mensheid, waarin iedereen gelukkig was. Uiteindelijk volgde de IJzeren Tijd, waarin mensen wapens, oorlog en ongeluk kennen.
Columbus’ beschrijving van Indianen was aanvankelijk positief. Hij omschreef ze als mooi, vredig en ijverig. Hij benadrukte dat ze geen zwaarden of ijzer gebruikten:
Ze dragen geen wapens, kennen ze zelfs niet, want ik heb hen de zwaarden laten zien die ze uit onwetendheid bij de snede aanpakten zodat ze zich sneden. Ze hebben geen ijzer; hun werpspiesen zijn gemaakt van stokken zonder ijzer en sommige hebben aan het uiteinde een vissentand en andere verschillende dingen.’ (Lemaire, 1986, p. 29)
José Garnelo, ‘Eerste eerbetoon aan Christoffel Columbus’ (1892) (Bron: Wikimedia)Download originele afbeelding
Dit laat volgens Lemaire zien dat Columbus inheems-Amerikaanse volkeren/Indianen aanvankelijk idealiseerde alsof zij in een soort Gouden Tijd leefden. Die Gouden Tijd-mythe was in de vroege Renaissance, de tijd van Columbus, populair. Lemaire neemt daarom aan dat dit idee de waarneming van Columbus beïnvloedde. Zulke idealiseringen van een vroeg stadium van de mensheid worden ‘primitivisme’(link is external) genoemd.
Barbaar en beschaving
Het Europese beeld van een eenvoudige wilde in een aards paradijs werd al snel uitgedaagd door concurrerende ideeën. De Spaanse veroveringen in de zestiende eeuw leidden tot meer confrontaties met de inheemse bevolking. Zij bleken weerbaarder dan gedacht en hun agressieve reactie op de invasie van Europeanen maakte het louter positieve beeld van ‘de Indiaan’ onhoudbaar. Zo ontstond er naast de mythe van de Gouden Tijd ook het idee van ‘de Indiaan’ als ‘barbaar’.
Aristoteles (kopie naar Lysippus van Sicyon) (Bron: Wikimedia)
Het idee van ‘barbaar’ tegenover de beschaafde ‘burger’ was onder Europeanen bepaald niet nieuw en viel terug te voeren op het antieke Griekenland. Daar betekende het woord ‘barbaar’ alle ‘niet-Grieken’. Aristoteles(link is external) vond dat de mens pas volledig mens kon zijn als hij ‘burger’ was in een stadsstaat (polis). Hij vond barbaren minderwaardig en noemde hen zelfs ‘slaven van nature’. Het woord ‘barbaar’ is van zichzelf een etnocentrisch begrip: het neemt de eigen cultuur als absolute maatstaf en gooit alles erbuiten op één hoop.
Deze klassieke overlevering werd als kader omarmd door groepen Europeanen om hun denkbeelden over ‘de Indiaan’ in te plaatsen. De realiteit was weerbarstiger. Indianen bleken geen ‘simpele wilden’ zonder beschaving. Zo stuitten de Spanjaarden in de zestiende eeuw bijvoorbeeld op de machtige staten van de Azteken en de Inca’s. Dat riep in het zestiende-eeuwse Spanje hevige discussies op. Mochten deze staten wel zomaar veroverd worden door de Spanjaarden? De idee van barbaren kon zo’n verovering legitimeren.
Rousseau en Hobbes
De antieke tegenstelling tussen ‘barbaars’ en ‘beschaafd’ bepaalde lange tijd hoe de Indiaan werd ingezet in Europese bespiegelingen over de eigen cultuur. Sommige Europeanen hadden een negatief cultureel zelfbeeld: zij vonden de Europese cultuur gekunsteld en onnatuurlijk. Door die Europeanen werd de Indiaan gezien als voorbeeld van een ‘Nobele Wilde’: ongekunsteld en natuurlijk. Door andere Europeanen werd de Indiaan juist gezien als een schrikbeeld van ‘de barbaar’ die schuilgaat in ‘de geciviliseerde mens’.
Benjamin West, ‘De Nobele Wilde’, fragment van: De dood van generaal Wolfe’, (1770) (Bron: Wikimedia)
Om te illustreren hoe de houding tegenover de Indiaan bepaald werd door de houding tegenover de eigen cultuur beschrijft Lemaire onder meer het werk van de filosofenThomas Hobbes(link is external) (1588-1679) en Jean-Jacques Rousseau(link is external) (1712-1778). Hobbes schreef in de vroege zeventiende eeuw, vlak na de veroveringen. Hij dacht dat Indianen zonder wetten en regels leefden, in een soort natuurstaat vóór het ontstaan van de staat. Hobbes had een positief beeld van de staat, die hij rechtvaardigde door te stellen dat we zonder de staat zouden vervallen tot oorlog en chaos. De Indiaan wordt in zijn werk een symbool van de bedreiging van de orde, chaos en geweld.
Rousseau, een achttiende-eeuwse Verlichtingsdenker, was kritischer over de eigen Europese cultuur. Hij meende dat de mens van nature goed is, maar gaandeweg door de cultuur verpest was geraakt. Jaloezie, ellende en oorlog zijn volgens Rousseau onder andere het gevolg van de uitvinding van privébezit. In een soort oorspronkelijke natuurstaat van de mens zouden problemen als oorlog nog niet hebben bestaan: vanwege zijn kritiek op zijn eigen cultuur is bij Rousseau ‘de Indiaan’ een positief voorbeeld van het vreedzame leven in de natuurstaat.
Lemaire laat hiermee niet alleen zien dat de waardering van de eigen cultuur heel belangrijk is voor de waardering van een andere cultuur. Hij wil er ook mee aantonen dat dit tijdsgebonden is.
Een nieuw historisch perspectief
Als de ontdekking van Amerika íets laat zien, zo meent Lemaire, dan is het dat de confrontatie met een tot dan toe onbekende andere wereld grote gevolgen had voor het Europese zelfbeeld. Het beeld van de wereld moest letterlijk aangepast worden om het een plek te geven op de wereldkaart. En dat gold ook voor de geschiedenisboeken.
De Europese geschiedschrijving tot dan toe was sterk beïnvloed door de Bijbel. Amerika noch de Indiaanse volkeren hadden er een plaats in.
VERDIEPING: Het grote verhaal van de Bijbel in 11 online lessen voor €32,50.
€ 32,50
Het grote verhaal van de Bijbel is een online ‘zelf-cursus’ waarin je stap voor stap wordt meegenomen door de verhaallijnen van de Bijbel heen; vanaf het ontstaan van de wereld tot de komst van een nieuwe hemel en aarde. Van de bijbelboeken Genesis tot Openbaringen dus, met daartussen een overzicht van de manier waarop God zich door de geschiedenis heen laat kennen.
In De Indiaan in ons bewustzijn zegt Lemaire:
‘Europa kon alleen recht doen aan de realiteit van de Nieuwe Wereld door die van de Oude Wereld te herzien. De kenbaarheid van de Ander vereiste een transformatie in kennis van het Zelf.’ (Lemaire, 1986, p.49)
Ook plaatste deze ontdekking de Bijbelse geschiedenis in een ander licht: Amerika komt in de Bijbel niet voor. Vanaf de achttiende eeuw werd de ontwikkeling van de mens gaandeweg meer seculier geduid. Het idee van een ontwikkeling van ‘wilde’ naar beschaafde mens werd populairder. De ‘natuurstaat’ was niet meer alleen een filosofisch idee, maar werd steeds vaker geïnterpreteerd als een nieuw begin voor de mensheid.
Het idee van een ontwikkeling van culturen betekende dat de eigen cultuur in een context of op een tijdlijn werd geplaatst. Daarmee werd erkend dat culturele opvattingen tijd- en plaatsgebonden zijn, en daarmee tijdelijk, relatief en historisch bepaald zijn. Deze ideeën leidden in de achttiende eeuw tot wat Lemaire ‘het ontwaken van het historisch perspectief’ noemt. (Lemaire, 1986, p. 185)
Amerikaanse verkiezingsposter van William McKinley (ca.1895-1900)
De geschiedenis werd in toenemende mate gezien als de vooruitgang naar beschaving. Dit idee van ontwikkeling betekende ook dat erkend moest worden dat ‘de beschaafde mensen’ ooit ‘wilden’ waren geweest. Zo werden mens- en wereldbeeld aangepast, na de ontdekking van de Nieuwe Wereld.
Ideologie van verovering
Europeanen plaatsten zich in Amerika boven anderen. Deze houding kwam onder andere voort uit de idee van ontwikkeling van de mensheid: Europeanen dachten dat Europa verder was ontwikkeld dan andere volkeren en dat inheemse volkeren in Amerika pas aan het begin van zo’n ontwikkeling stonden. Deze opvatting van geschiedenis als ontwikkeling rechtvaardigde op die manier de houding van en de veroveringen door Europenanen.
Bezien in dat perspectief betekende de verovering een overwinning van de ontwikkelde beschaving op de primitieve wildernis.
‘De Nieuwe wereld stelde zodoende Europa in staat zich haar eigen geschiedenis als vooruitgang voor te stellen door zich als beschaafd te vergelijken met het nog wild gebleven Amerika.’ (Lemaire, 1986, p. 186)
Door negentiende-eeuwse etnografen werden niet-Europese volkeren zelfs gezien als ‘te primitief’ om überhaupt een cultuur te hebben. Europese onderzoekers hielden zich wel met hen bezig en verzamelden verhalen, informatie en objecten uit deze culturen. Als cultuur werden ze echter nauwelijks serieus genomen. In de volkenkunde van de negentiende eeuw werden voorwerpen vaak verzameld en gewoontes opgetekend als een soort curiosa. Samenhang in bestudering ervan ontbrak.