GESCHIEDENIS: Maya Indianen en hun verloren cultuur; door ziekten die de Europeanen meebrachten en uitroeiing van dit volk door de Spanjaarden!

Maya-vuur is altijd blijven branden (o.a. bron dagblad NRC en Kennislink van de NPO)

De opkomst en ondergang van een volk met een buitengewoon hoge beschaving!

De laatste weken is er in het nieuws veel te doen over de Maya’s. Nieuwe archeologische ontdekkingen over dit mysterieuze volk kunnen verhelderend licht werpen op de vraag waarom deze cultuur vanaf 900 AD redelijk abrupt uiteen begon te vallen. In de loop van de jaren zijn vele theorieën de revue gepasseerd, maar een definitief antwoord ontbreekt nog steeds. Kennislink zet een aantal van de meest aannemelijke archeologische theorieën op een rijtje. In een apart artikel komt de klimaat-theorie aan bod. —————————————————————————————————————————————————————————————

Wie waren de Maya’s?

De Maya’s waren een inheems Indiaans volk dat leefde in Meso-Amerika. De bloeitijd van hun cultuur lag tussen 250 AD en 900 AD. Ze leefden in kleine stadsstaten onder leiding van koningen die als bemiddelaars tussen goden en mensen werden gezien. De Maya-cultuur wordt gezien als de hoogst ontwikkelde beschaving die Midden-Amerika voor de komst van de Spaanse veroveraars kende. Zo beschikte zij over een eigen ideografisch schrift en een zeer nauwkeurige kalender. De Maya’s blonken uit in het bouwen van monumentale architectuur, stenen altaren, beeldhouwkunst en steles

Wat we vandaag de dag weten van de Maya-cultuur is voor een groot deel te danken aan de verslagen van monniken en Spaanse soldaten tijdens de koloniale periode en aan de verschillende opgravingen die door archeologen zijn verricht.

De Maya’s leefden en handelden in een streek die Meso-Amerika wordt genoemd. Geografisch strekt Meso-Amerika zich uit van het noorden van Mexico tot aan Nicaragua en Costa Rica. Het omvat Quintana Roo, Yucatán, Campeche, Chiapas, en Tabasco in Mexico, het gehele tegenwoordige Guatemala, Belize, en het uiterst westelijke deel van Honduras en El Salvador. Deze streek is ongeveer 900 km van noord naar zuid, en 500 km van oost naar west.

Verval

Rond 900 AD stopten de Maya’s vrij abrupt met het bouwen van de monumentale bouwwerken. Wetenschappers gaan ervan uit dat dit tevens het falen van de lokale heersende klasse betekende, omdat de heersende klasse opdracht gaf tot de bouw van deze monumenten. Archeologisch onderzoek heeft aangetoond dat rond dezelfde tijd er ook geen onderhoud meer werd gepleegd aan de monumenten. De hoeveelheid officiële begrafenissen nam af en de grafgiften werden minder en armer.

Wat is er gebeurd?

Kennislink peilde begin januari wat volgens jullie de voornaamste oorzaak van de ondergang van de Maya-beschaving is.———————————————————————————————————————————————————————-

Hoe kwam de Maya-beschaving aan zijn eind?

De ondergang van de Maya-beschaving is al decennia lang een geliefd onderwerp voor wetenschappers. Er bestaan vele theorieën over de teloorgang van deze cultuur. Wat is volgens jou de reden geweest van het abrupte verdwijnen van de Maya’s?

  • 1. De komst van de Spanjaarden.
  • 2. Onderlingen oorlogen tussen de diverse stammen.
  • 3. Hongersnood.
  • 4. Ziekten.
  • 5. Veranderde klimaat

Het goede antwoord? Jullie hebben allemaal een beetje gelijk! Alle factoren droegen bij aan het uiteindelijke verval van de Maya-samenleving, alhoewel sommigen meer dan anderen. De Spanjaarden zetten daar bijvoorbeeld pas in de zestiende eeuw voet aan wal. Ondanks dat ze inderdaad veel ziektes meenamen en er daardoor veel Maya’s overleden, is deze factor niet van belang voor wat er rond 900 AD gebeurde.

De ondergang van de Maya-beschaving is een complex geheel van oorzaken en verbanden. Er is niet één factor aan te wijzen die op zichzelf verantwoordelijk is. In feite zou je kunnen zeggen dat de Maya’s het slachtoffer waren van hun eigen succes. De extreme bevolkingsgroei tijdens de Klassieke periode zette een kettingreactie in gang die gevolgen had voor de hele Mayaanse samenleving.

Er bestaan ingewikkelde schema’s die de verschillende oorzaken en interrelaties met elkaar in verband proberen te brengen. Deze factoren dienen dan ook in verband met elkaar gezien te worden, niet als op zichzelf staande oorzaak. Globaal gesproken zijn er drie dynamische hoofdoorzaken van het verval te onderscheiden: 1) intensivering van de landbouw met uitputting als gevolg, 2) het ontwrichtende effect van strijd en oorlogsvoering en 3) het verwerpen van de religieuze ideologie en het koningschap.

Landschappelijk gebruik

Het landschap in de Maya-regionen was uitermate geschikt voor landbouw. De Maya’s verbouwden door de gunstige gewaseigenschappen vooral mais, bonen en chili. Mais is bijvoorbeeld – in tegenstelling tot graan – een gewas dat veel minder reserves behoeft om de oogst van het komende jaar veilig te stellen. Verder gebruikten de Maya’s voor het bewerken van het land bijna geen lastdieren. Omdat er dus weinig dieren waren om te voederen konden de boeren bijna volledig zelf over de oogst beschikken.

Het agrarisch systeem van de Maya’s kende ook een keerzijde. De technologie die zij tot hun beschikking hadden was matig geavanceerd. Zonder metalen werktuigen, lastdieren en ingewikkelde machines konden de Maya’s maar een relatief klein deel van het land bewerken. Per huishouden werd er weinig overschot geproduceerd, simpelweg omdat het te arbeidsintensief was. Er was net voldoende om de eigen familie te onderhouden. En dat is in het geval dat de omstandigheden optimaal waren. Veel boeren zullen regelmatig te maken hebben gehad met storm, droogte, sprinkhanen die van de gewassen peuzelden en ziektes aan de gewassen. Ondanks de relatief lage voedingswaarde van mais hebben de Maya’s het op deze manier toch eeuwen overleefd, zo lang het bevolkingsaantal enigszins gelijk bleef.

De explosieve bevolkingsgroei in de Klassieke periode (250 – 900 AD) leidde er echter toe dat het landschap intensiever gebruikt moest worden. Er waren simpelweg meer monden te voeden. Terwijl de bevolking groeide en het bruikbare land door uitputting schaars werd, werden de Maya-boeren verplicht om overschot te produceren (voor de koning) terwijl zij niet de middelen hiervoor hadden.

Strijd en oorlogsvoering; de rol van de koningen

In de beginjaren van het onderzoek naar de Maya’s veronderstelden wetenschappers dat de Maya’s over het algemeen een vredelievend volk waren. Toen het schrift van de Maya’s eenmaal ontcijferd kon worden bleek dat heel anders te zijn. Er werd veel geschreven over strijd tussen de stammen, over krijgsgevangenen, en over offers.

Waarom de Maya’s ten strijde trokken weten we niet precies. Inscripties zwijgen over de directe aanleidingen. Waarschijnlijk speelden zaken als prestige en persoonlijke ambitie een rol, maar beschikking over landbouwgrond (en zijn producten) zal de belangrijkste reden zijn geweest. Uiteindelijk waren niet de jaden dodenmaskers, maar de producten van landbouw de ware rijkdom van de Maya’s.

Door deze activiteiten hadden de heersers nog meer monden om te voeden, en verschoof dat balans. En omdat het landschap uitgeput dreigde te raken waren de koningen genoodzaakt om kunstmatig in te grijpen in het agrarische systeem. De koningen probeerden het productie overschot van de boeren te verhogen door terrassen aan te leggen, boeren over te plaatsen naar andere streken en andere gebieden te veroveren om meer landbouwgrond te bezitten. Deze ondernemingen waren maar matig succesvol, in ieder geval niet op de lange termijn.

De bemoeizucht van de elite met de landbouw zorgde voor sociale onrust onder de boeren, die een steeds hogere druk ervoeren. Niet alleen dienden ze surplus te genereren om de strijd voerende elite te voeren, om de haverklap werden de boeren overgeplaatst naar andere streken al naar gelang de overwinnaar die uit de strijd kwam. De sociale onrust werd versterkt door een gevoel van onveiligheid en ontevredenheid.

Religieuze ideologie en het koningschap

De Maya’s leunden voor hun zielenheil op de koning als spiritueel leider. Hij was bemiddelaar tussen de bevolking en de goden. De Maya’s geloofden dat een goede band met de goden garant stond voor welvaart en voorspoed. Met name de koning speelde hierin een belangrijke rol: hij was immers verantwoordelijk voor het waarborgen van balans, de orde en succes in de samenleving.

Mayaanse god van de bliksem, Chac Wikimedia commons

De Maya’s zagen collectief ongeluk of onheil niet als het falen van een systeem, maar als een persoonlijk moreel falen van iemand. Koningen werden dan ook persoonlijk aansprakelijk gesteld en troffen schuld bij onheil. Bij het falen van het agrarische systeem – en aanverwante ellende zoals ziekte en ondervoeding – zal niet alleen de bevolking met een beschuldigende vinger hebben gewezen. Ook de elite en overige religieuze leiders zullen – in een poging om hun eigen privileges te behouden – kritiek hebben geuit op het instituut van koningschap. Het volk raakte het vertrouwen kwijt in de ideologie geassocieerd met koningschap.

Er kwam een eind aan de tradities, gewoonten en cultuur van een volk dat eeuwenlang heeft bestaan. Wat er vervolgens precies gebeurde met de Maya’s is nog steeds aanleiding voor debat onder wetenschappers. We zien een demografische afname. Verlieten de Maya’s de monumentale steden om weg te trekken naar andere streken in de hoop om daar een beter leven te vinden? Was het falen van het agrarisch systeem de aanleiding voor hongersnood en sterfte? Wetenschappers hopen in de toekomst met behulp van nieuwe inzichten hier meer uitsluitsel over te kunnen geven.

Lees verder op …..

  • < …DE MAYA CULTUUR DROOGDE OP…
  • Grube, N. (red), 2001: Maya: de goddelijke koningen van het regenwoud,Keulen
  • Gallenkamp, C., 1963: Maya: het raadsel van een verloren en hervonden beschaving, Amsterdam
  • Sabloff, J.A., 1994: De Maya’s: een nieuwe kijk op een oude cultuur,Maastricht
  • Sabloff, J.A., 1994: De Maya’s: een nieuwe kijk op een oude cultuur,Maastricht

———————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————

Nawoord

De Maya’s zouden zijn verdwenen toen hun paleizen en piramides in verval raakten. In werkelijkheid is de Mayacultuur blijven voortleven – bij Maya-nazaten in Guatemala en in hun oeroude verhalen. ( NRC bron)

De lijnvlucht van Avianca, van Guatemala Stad naar het noordelijke departement Petén, vertrekt als het nog donker is. Rechts van mij, aan het raampje, zit een indiaanse vrouw. Als de zon opkomt boven de wolken projecteert die haar profiel op de witte cabinewand links. Een schok van herkenning. Die hoge jukbeenderen, die licht gebogen neus en dat enigszins wijkende voorhoofd ken ik van klassieke Mayareliëfs en van wandschilderingen in de tempel van Bonampak, Zuid-Mexico.

Guatemala is het meest indiaanse land van Midden-Amerika. Meer dan de helft van de bevolking spreekt één van de 30 Mayatalen, een grote minderheid is mesties en 18 procent is ladino, de gangbare benaming voor nazaten van de Spaanse veroveraars. Die laatsten controleren de politiek, het leger en het bedrijfsleven. De Mayameerderheid bestaat vooral uit maïsboeren die in de dorpen een karig bestaan leiden. Ze zijn nominaal rooms-katholiek, maar hun belangrijkste heiligdommen blijven de bergen van het hoogland en in hun heiligenbeelden zijn de oude goden nog te herkennen.

In het tropische laagland in het noorden van Guatemala zijn sinds de 19de eeuw door bos overwoekerde ruïnes blootgelegd van Mayasteden uit de Klassieke Periode (200-900 AD), met hun paleizen, tempelpiramides, muurschilderingen en reliëfs. Hoe spectaculair de materiële cultuur uit deze periode is, kan iedereen vanaf morgen zien in het Drents Museum . De heersers en bouwers van het Klassieke laagland zijn voor de elite van Guatemala een bron van nationale trots – en van inkomsten uit toerisme. Maar die Maya’s zijn ‘verdwenen’, heet het. De armoedzaaiers in de dorpen van het hoogland, vinden de meeste ladinos, hebben niets te maken met die krachtpatsers van weleer.

Volksverhalen

In werkelijkheid zijn „de indigenas (inheemsen) van nu de directe nakomelingen van de Klassieke Maya’s”, zegt de Nederlandse antropoloog Ruud van Akkeren. Hij promoveerde in Leiden en woont al 25 jaar in Guatemala, waar hij zich toelegt op etno-historisch onderzoek.

In de volksverhalen van hedendaagse indianen heeft hij sterke aanwijzingen gevonden voor de continuïteit van de Maya-cultuur. Zo geeft Van Akkeren in verschillende Mayadorpen cursussen aan volwassenen. Dan nodigt hij de meestal jonge cursisten uit om bij ouderen van het dorp navraag te doen naar de geschiedenis van hun streek. 

Van Akkeren: „Dan hoor ik dingen waarvan mijn mond openvalt. Zo vroeg ik: ga eens na bij de ouderen wat voor beeld zij hebben van het Einde der Tijden. De cursisten kwamen terug met dit verhaal: ‘Bij het Einde der Tijden zitten we rond de haard met de drie haardstenen, de drie heilige vulkanen van het hoogland. We proberen vuur te maken, maar dat lukt niet, en dan komen de wilde dieren naar de haard toe. Dat is het signaal dat het Einde daar is’.

Dit verhaal heeft de Spaanse franciscaan Bernardino de Sahagún al in de 16de eeuw opgetekend, maar dat hebben die mensen natuurlijk nooit gelezen. Dit leeft voort dankzij mondelinge overlevering.”

Van Akkeren bestudeert ook inheemse en koloniale documenten, iconografie, plaats- en familienamen. Zijn onderzoek laat zien dat na de ineenstorting van de stadstaten in het laagland, tussen 800 en 1000, de Mayacultuur voortleefde in een andere vorm. Wat verdween, was een systeem waarin alle macht was samengebald in de figuur van de godkoning. Na ca. 800 verschoof de macht naar adellijke families, die allianties sloten en nieuwe politieke formaties schiepen in het hoogland. De Mayageschiedenis ging gewoon door, tot de komst van de Spanjaarden, en in zekere zin tot de dag van vandaag.

In Guatemala zijn de spectaculairste sporen van de Klassieke periode te vinden in het met regenwoud overdekte laagland van Petén, het grootste, maar dun bevolkte departement in het noorden van het land. Tikal, 150 kilometer van de grens met Mexico, is de op één na grootste ruïnestad. De resten liggen middenin een nationaal park van 16.000 vierkante kilometer tropisch bos. Tussen het geboomte met krijsende apen en een enkele toekan zie ik de ruïnes oprijzen van gigantische paleizen en tempelpiramides, met daartussen grote pleinen en velden waar het rituele balspel werd gespeeld.

Tikal was een van de eerste stadstaten in het laagland met een eigen vorstelijke dynastie. Die werd volgens in glyfenschrift opgetekende kronieken in de derde eeuw AD gesticht door ene Yax Moch Xoc. Tikal was eeuwenlang verwikkeld in een machtsstrijd met het al even geduchte Calakmul, een stadstaat in wat nu Yucatán, Mexico, is. Inzet van die rivaliteit, die in de 6de en 7de eeuw de vorm aannam van regelrechte oorlogen, was de controle over de lange-afstandshandel tussen hoog- en laagland in obsidiaan – dé grondstof voor wapens – jade en zout. De kemphanen zochten bondgenoten en zo raakte het hele laagland betrokken bij deze krachtmeting.

Tussen 800 en 1000 kwam er – in sommige gebieden heel snel, in andere geleidelijker – een einde aan dit stelsel van stadstaten. Volgens een in steen gebeitelde kroniek werd in Tikal het laatste monument opgericht in 869. Nog geen eeuw later was de stad verlaten. Arthur Demarest, hoogleraar Mayastudies aan Vanderbildt University (Nashville, VS), spreekt van een ‘systeemcrisis’. „Wat ineenstortte,” schreef hij in 2013, „was niet de cultuur en het wereldbeeld van de Maya’s, maar een bepaald politiek systeem: een stelsel van rivaliserende stadstaten waarin de religieuze, militaire en politieke macht waren geconcentreerd in de handen van als goddelijk beschouwde enkelingen, de ‘Heilige Heren’ (K’uhul Ajaw).”

„Die vorsten”, vervolgt Demarest, „steunden in hun machtsuitoefening en politieke ideologie zwaar op religie en ritueel, dat vorm kreeg in spectaculaire ceremonies. Die werden opgevoerd op de grote pleinen in een ontzagwekkend decor van tempels met inscripties, hoge getrapte piramides, rituele balspeelvelden en grote paleizen. In binnenplaatsen en troonzalen van de paleizen werden nog ingewikkelder riten opgevoerd voor een kleiner, meer elitair publiek van adel en hovelingen.”

Die ceremonies waren cruciaal om de bevolking ontzag in te boezemen en de bureaucratie van edelen en priesters bijeen te houden. De Klassieke Mayacentra waren wat de Amerikaanse antropoloog Clifford Geertz ‘theaterstaten’ noemde.

Vergaarbekkens van regenwater

Mayanisten zijn het er intussen over eens dat de stadstaten in het laagland van Petén en Yucatán zijn bezweken onder een veelvoudige druk. De aanhoudende oorlogen tussen Tikal en Calakmul ontwrichtten de vitale goederenstroom tussen het bergland en de Golf van Mexico. Geleidelijk werd die handelslijn, die eeuwenlang door het laagland liep en de Mayavorsten hoge inkomsten opleverde, verlegd naar een route langs de kust van Yucatán. Tegelijkertijd werd het laagland vanaf de achtste eeuw geplaagd door steeds langere perioden van droogte. Steden als Tikal en Calakmul beschikten niet over oppervlaktewater van betekenis en waren aangewezen op grondwater en vergaarbekkens van regenwater.

De machtsmiddelen van de vorsten waren hun controle over de handelsstromen en hun speciale band met de goden. Die laatste moest blijken uit hun vermogen om problemen op te lossen, en die werden alleen maar groter. Door slinkende inkomsten uit de lange-afstandshandel werd het onderhouden van monumenten, van de complexe agrarische infrastructuur en van een leger steeds moeilijker. En de opbrengsten van de landbouw liepen terug als gevolg van uitblijvende regens. Het charisma van de koningen verbleekte en ze raakten hun controle over de bevolking kwijt. Boeren, handwerkslieden en edelen trokken weg uit de steden van het laagland.

Maar waarheen?

Antonio Cuxil, een Kaqchikel Maya uit Tecpán, in het centrale hoogland van Guatemala, verzorgt rondleidingen in Tikal. Hij studeerde talen en hotelmanagement aan de Universiteit van Texas en maakte studie van het Klassieke Mayaschrift. Antonio kan de oude glyfen lezen en weet precies welke vorst van Tikal welke tempel of tombe liet bouwen. Als ik hem vraag waar de Maya’s van Tikal volgens hem zijn gebleven nadat ze de stad rond 900 hadden verlaten, zegt hij: „Zij zwermden uit over het platteland. De stedelijke samenleving verkruimelde tot dorpsgemeenschappen die gingen boeren voor eigen levensonderhoud.”

Het komt niet bij Antonio op dat een deel van de Maya-elite van het laagland zuidwaarts kan zijn getrokken, in de richting van de bergen waar hij zelf vandaan komt. Toch is dat precies wat er gebeurde volgens Ruud van Akkeren. Dat de Maya’s van het hoogland heel anders zouden zijn dan die van de steden in het Klassieke laagland – ook Cuxil is daarvan overtuigd – is een betreurenswaardig misverstand, vindt Van Akkeren.

In zijn onderzoek spelen linajes, voorname Mayafamilies, een centrale rol. Zij zijn volgens hem de dragers van de historische continuïteit, en die is traceerbaar. Die adellijke families speelden al een rol in de Klassieke periode, zij het in de schaduw van de godkoning. Toen dit politiek-religieus despotisme het begaf, kwamen zij bovendrijven. 

Balspeelveld en piramides

Van Akkeren vertelt: „We zitten aan het einde van de negende eeuw, we gaan de tiende eeuw in en dan voltrekt zich een totale volksverhuizing. Heel veel Chol sprekende Maya’s – alles in het laagland sprak Chol: Tikal, Calakmul, Palenque – trekken richting hoogland. Want daar is eten, en daar is niet die geweldsspiraal die je op verschillende plaatsen hebt gehad. Zij arriveren eerst in de foothills tegen het hoogland aan.

„In dat gebied, van het departement Alta Verapaz tot in Chiapas, Mexico, is nog heel weinig gegraven. Maar uit wat we daar gevonden hebben wordt duidelijk dat de stedelijke cultuur er nog twee eeuwen na de Klassieke periode doorgaat, zij het op kleinere schaal. Groepen migranten bouwen er centra met steeds hetzelfde grondplan: een balspeelveld, met daaromheen een piramide en longhouses voor de voorname families. Misschien, dachten zij, herstellen de dingen zich nog ooit in het laagland. Maar dan keren ze om en gaan ze het hoogland in. Daar sluiten zij huwelijken en bondgenootschappen met de Maya’s die er al heel lang wonen.”

De stuwende kracht achter die migratie, vertelt Van Akkeren, zijn nieuwe handelselites. Voor hen was in het laagland geen afzetmarkt meer, de mensen waren verdwenen. De nieuwe markt was het hoogland, vanouds dé leverancier van obsidiaan, waar nieuwe machtscentra ontstaan. Daar stichten de K’iché en Kaqchikel Maya in de Postklassieke periode (1000-1500) eigen koninkrijken. Van Akkeren heeft in verschillende publicaties laten zien dat linajes uit het laagland in die nieuwe politieke structuren een voorname rol gingen spelen. Zoals de familie Kanek uit Yucatán, die zijn naam veranderde in Kaweq en bij de komst van de Spanjaarden de koningen leverde van de K’iché. In Cobán, de hoofdplaats van Alta Verapaz, waar de meerderheid K’iché is, waren in de negentiende eeuw nog Chol-sprekende wijken.

Die oude Mayafamilies blijken op een bijzondere manier ook een rol te spelen in het levend houden van de traditie. Doorgevers van de oude verhalen, waarin onder meer het vuur een rol speelt, zijn volgens Van Akkeren de zogenoemde cofradías. Dat zijn lekenbroederschappen die zijn gesticht door Spaanse Dominicanen en die tot taak hebben de patroonheilige van een dorp of stad in ere te houden. Van Akkeren: „Als je kijkt welke families de notabelen leveren voor deze cofradías, dan blijken dat de oude linajes te zijn! Die broederschappen zijn nu degenen die de voor-Spaanse traditie bewaren.”